De provincie Noord-Brabant voert een streng beleid om kwetsbare natuurgebieden te beschermen tegen het neerdalen van stikstof, deels afkomstig uit de stallen van veehouders. De provincie stelt eisen aan veehouders die verder gaan dan het landelijke stikstofbeleid. De verplichte stalaanpassing is een van die eisen. Dit heeft een grote impact op de Brabantse veehouders, want de stalaanpassingen kosten tussen 50.000 en 500.000 euro. Die investering verdient zich bovendien niet terug, want de stalaanpassingen helpen de veehouder niet om meer te verdienen aan zijn product.
ZLTO zet in op meer boerenperspectief. Dit betekent dat het aanpassen van de stallen op een slimmere manier aangepakt gaat worden en dat ondernemers meer tijd moeten krijgen om hun bedrijfsvoering aan te passen. Het Brabantse stallenbeleid is nu nog te beperkt bijgesteld naar aanleiding van de boerenbezwaren. Zoals de regelgeving nu in elkaar steekt, wordt zo’n 35-40% van alle veehouders in Brabant gedwongen om te stoppen. Het gaat om ongeveer 1500 gezinnen van varkens-, pluimvee- en rundveehouders.
Hoe gaan we dat bereiken?
ZLTO staat voor toekomstperspectief voor haar leden veehouders. Om dit te verwezenlijken is het van groot belang dat er meer ruimte en tijd wordt geboden voor de stalaanpassingen. ZLTO wijst hier uiteraard op tijdens de vele overleggen met de provincie over dit onderwerp, ook zetten wij op gezette tijden druk via politieke lobby. Het laten floreren van een duurzame, Brabantse agrosector is een gemeenschappelijk doel van alle spelers in het speelveld. Deze ambitie is onder meer vastgelegd in het beleidskader Landbouw en Voedsel van de provincie. Nu is het zaak dat dit wordt uitgewerkt in de regelgeving van de Omgevingsverordening.
ZLTO heeft naast overleggen en lobbyen ook een aantal projecten in haar portefeuille waarmee innovaties tot stand komen die substantieel bijdragen aan de reductie van stikstofemissie. Daarnaast ondersteunen wij mee de totstandkoming van alternatieve, beter werkbare plannen voor emissiereductie uit stallen. Zoals: het Landelijk stikstofplan Duurzaam Evenwicht, het CTM-plan van de melkveesector en CoViVa van de varkenshouderij. ZLTO streeft naar integraal betere stallen die goed zijn voor dier, mens en omgeving.
Ons standpunt
- ZLTO vindt dat de emissies van stikstof omlaag moeten, niemand wil zijn omgeving tot last zijn.
- Overheidsbeleid moet sociaal en rechtvaardig zijn. Veehouders verdienen meer ruimte en tijd om de stallen aan te passen, of reducties op een andere manier te realiseren.
- Uitstel van de aanpassingsdatum maakt een betere, meer integrale, aanpak van stalemissies mogelijk. Hiermee kunnen dezelfde emissiereductiedoelen in 2030 gehaald zijn.
- Beleid voor stalaanpassingen moet ook getoetst worden op economische en technische haalbaarheid.
- Zoveel mogelijk boerenbedrijven moeten hun toekomstperspectief kunnen behouden.
Veelgestelde vragen
-
Wat moeten veehouders in 2022 doen?
- Als veehouders stallen aan moeten passen voor 1 januari 2024 moeten ze voor 1 januari 2023 een ontvankelijke vergunning vragen. Voor bedrijven die kunnen volstaan met melding is er wat meer ruimte. Maar het advies is; begin op tijd.
-
Wie van ZLTO kan veehouders helpen met hun stalaanpassingen?
- Via ZLTO Advies kunnen we je begleiden in het vergunningentraject.
-
Welke optie hebben veehouders om hun stallen aan te passen?
- Per sector zijn er verschillende systemen beschikbaar. Daar moet een keuze in gemaakt worden. Voor een aantal (deel)sectoren zijn die systemen niet landelijk erkend. ZLTO vindt het onbegrijpelijk dat provincie deze toch eist. Maar dat wordt door de rechter toegestaan.
-
Welke stallen moeten worden aangepast?
- Stalsystemen die ouder zijn dan 20 jaar (datum omgevingsvergunning voor alle rundveesectoren.) Voor de overige veehouderij bedrijven geldt dat stalsystemen ouder dan 15 jaar aangepast moeten worden.
-
Wat houd de stoppersregeling in?
-
Waarom moet Noord-Brabant eerder en meer doen dan de rest van Nederland?
- Dat is een politieke keuze, die gemotiveerd is dat de provincie vond dat hier de deposities op natuurgebieden onvoldoende daalden.