De uitstoot van stikstof in de veehouderij is sinds 1990 fors teruggebracht (ruim 65%). Maar die flinke stappen zijn nog niet genoeg. De overheid vraagt om een verdere verlaging van emissies. De focus ligt op dit moment op de uitstoot van stikstof, want dat is een acuut probleem. De provincie Noord-Brabant kijkt bijvoorbeeld vooral naar ammoniakuitstoot van stallen. Ondernemers krijgen middelvoorschriften opgelegd, waarbij ze weinig tot geen keuzemogelijkheid hebben.
Doelvoorschriften
Wij pleiten voor realistische doelen op bedrijfsniveau voor emissiereductie in plaats van middelvoorschriften. Vertel een boer wat hij voor elkaar moet krijgen, niet hoe hij dat moet doen. Op die manier kunnen boeren maatregelen nemen die passen bij hun bedrijfsvoering en die per direct duurzaam zijn. Zo kunnen veehouders kiezen voor integrale oplossingen die de uitstoot van stikstof en methaan tegelijk aanpakken. Bovendien zijn ze in staat om aan meer knoppen te draaien dan alleen maatregelen in de stallen. Ook bij de opslag van mest en het uitrijden op de akkers is veel voordeel te behalen. Ook dit moet worden gezien en beloond. Het kan niet zo zijn dat die voordelen in dit traject weer verloren gaan.
Doelvoorschriften maken de weg vrij voor ondernemerschap en innovatie. Alleen door te innoveren kunnen we stappen zetten richting een toekomstbestendige landbouwsector waarin de emissies tot een minimum worden beperkt. Het is daarom belangrijk dat er voldoende middelen beschikbaar zijn om die innovaties van de grond te krijgen.
Hoe gaan we dat bereiken?
We zien in de veehouderijsector veel initiatieven die passen bij de landbouw van de toekomst, omdat ze zorgen voor minder uitstoot en een meer gesloten kringloop. Helaas struikelen zulke innovaties vaak over bureaucratische hobbels waardoor ze niet van de grond komen. Soms worstelt een ondernemer met de financiering, soms met regelgeving.
Om dat probleem op te lossen, start ZLTO samen met andere partners uit de agri-sector een platform voor innovaties. Met dit programma willen we innovaties stimuleren die zich richten op de optimalisatie van de mestketen van stal tot akker. Voorlopers in de sector krijgen ondersteuning, zodat ze hun innovaties in de praktijk van de grond kunnen krijgen. Daar waar regels blijken te knellen, zullen we dat aankaarten bij de diverse overheden.
Bewerkte mest
Onze visie is dat er bij de aanwending van mest op de akker nog veel mogelijkheden zijn om emissies te verminderen. Dat kan bijvoorbeeld door nieuwe technieken te ontwikkelen voor het toedienen van mest op de akker. Ook kunnen we nog veel bereiken door dierlijke mest te bewerken. Van traditionele drijfmest worden dan mestproducten gemaakt die de boer of tuinder heel precies kan inzetten en die minder uitstootgevoelig zijn.
Om dat voor elkaar te krijgen moeten niet alleen nieuwe technieken ontwikkeld worden. Ook de regels moeten veranderen. Zo moet de Europese Unie goedkeuring geven voor de inzet van kunstmestvervangers uit dierlijke mest. Hierdoor kunnen deze producten dichter bij de bron worden gebruikt en zal het kunstmestgebruik dalen. Dit past in de kringloopgedachte en heeft een positief effect op het klimaat. ZLTO is nadrukkelijk betrokken bij dit traject.
Ons standpunt
- Agrarisch ondernemers moeten worden afgerekend op het halen van emissiedoelen, niét op het installeren van voorgeschreven technieken. Ze moeten zelf kunnen kiezen hoe ze die emissiereductie bereiken.
- Veehouders moeten (beleids)ruimte krijgen om te experimenteren en innoveren zodat ze integrale emissiereductie kunnen waarmaken. Niet alleen stikstof is daarbij belangrijk, maar ook methaan en fijnstof.
- Bij het bepalen van emissiereductie moet gekeken worden naar de hele mestketen: van de stal tot de aanwending op de akker. Als een agrariër bij de aanwending van mest emissiereductie waarmaakt, moet dat meetellen voor zijn doelstelling.
- Bewerking van mest is belangrijk om emissies bij aanwending te verminderen. Er zijn in Noord-Brabant te weinig locaties om mest te bewerken. De provincie moet zorgen dat er voldoende locaties beschikbaar zijn. Er moeten duidelijke afspraken komen waar en onder welke voorwaarden mestbewerking wordt toegestaan.
- Zonder een passend verdienmodel komen innovaties niet van de grond. Ondernemers moeten een goed inkomen kunnen verdienen en dat betekent dat ze beloond moeten worden voor hun inspanningen. Ook voor hun bijdrage aan de reductie van emissies en verlaging van de CO2 footprint.
Veelgestelde vragen
-
Hoe groot is de stikstofuitstoot in de veehouderij?
- De veehouderij heeft in de afgelopen decennia al veel bereikt op het gebied van emissiereductie, vooral qua geur en stikstof. De uitstoot van stikstof is sinds 1990 fors teruggebracht (ruim 65%). Maar die flinke stappen in de goede richting zijn nog niet genoeg. Er is maatschappelijke druk en ook regelgeving vraagt om een verdere verlaging van emissies door de veehouderij.
-
Waar komt de stikstofuitstoot precies vandaan?
- In de onderstaande tabel zien we de ammoniakemissie door de land- en tuinbouw in 2018: 111 miljoen kg NH3. 87% daarvan is direct gerelateerd aan de dierlijke mest: in de stal, vanuit de mestopslag, bij het uitrijden of bij de beweiding. Zoals de cijfers laten zien heeft niet alleen de stal een groot aandeel in de emissies, maar ook de mestopslag en het uitrijden van mest op het land.
Emissiebron |
Mln kg NH3 |
|
Stal en mestopslag |
55 |
49% |
Uitrijden van mest |
40 |
36% |
Kunstmest |
9 |
8% |
Overig |
5 |
5% |
Beweiding |
1 |
1% |
totaal land- en tuinbouw |
111 |
100% |
Bron: RIVM/Emissieregistratie
-
Waar komt methaan uitstoot vandaan?
- In de periode 1990-2019 is de methaanemissie gedaald met 13% (14,7 -> 12,8 Mton). Dit komt vooral door minder methaanemissie van rundvee (afname melkveestapel) en verbetering van mestmanagement wat vooral door stalaanpassingen varkenshouderij (1,6Mton) is gerealiseerd.
Bron: RVO 2018
-
Aan welke knoppen kunnen boeren draaien om hun uitstoot te verminderen?
- Het keuzepalet van de boer bevat naast stalsystemen (vloeren, brongerichte mestscheiding) ook innovatie met dier- en voermanagement, weidegang of fokkerij. Ook mestverwaarding, precisiebemesting en goed bodembeheer kunnen bijdragen.