“We hebben een goed verhaal nodig dat inspeelt op de Nederlandse oorsprong”
Interview met peulvruchtenteler Jan de Haas
Twee jaar geleden besloten akkerbouwer Jan de Haas en zijn zoon Chiel uit Beers te gaan experimenteren met de teelt van peulvruchten. Normaal gesproken verbouwen ze afwisselend aardappelen, suikerbieten, snijmaïs, tarwe en winterpenen. Dit jaar probeerden ze met succes de veldboon uit.
Boost voor de bodem
“Veldbonen zijn een interessant gewas in het kader van de vruchtwisseling,” vertelt de teler. De boon wordt in augustus geoogst, een goed moment om een groenbemester zoals gele mosterd te zaaien. Dit zogenoemde nagewas legt in korte tijd mineralen vast in het plantenmateriaal. De mosterd wordt in het voorjaar gemengd met de toplaag van de bodem, die dan meer vocht kan vasthouden. En dat draagt weer bij aan de vruchtbaarheid. “Zowel gele mosterd als de veldboon is bovendien een vlinderbloemig gewas, dat stikstof uit de lucht haalt. Zo geeft de veldbonenteelt de bodem een boost en is er nauwelijks bemesting nodig.”
Van geploegde aarde tot een veld vol bonen
Jan geniet van zijn werk op het land. “Je begint met niets en aan het eind van het jaar hoop je dat er een mooi en goed gewas staat. Daarbij probeer ik de bodem zo goed mogelijk te houden, dat is essentieel in de akkerbouw.” In het voorjaar wordt de grond geploegd voor een verse bodem. “In april zaaien we de veldbonen. Om te kunnen kiemen hebben de bonen vocht nodig, dus je hoopt op niet al te droog weer. Daarna hoeven we niet veel meer te doen. In juni komen er zwart-witte bloemetjes aan de plant, erg in trek bij lieveheersbeestjes en hommels, en vervolgens ontstaan de peulen.”
Kostbare grond vraagt om een grote opbrengst
De veldboon is al in augustus rijp, wanneer het hier vaak prachtig droog weer is. Dat maakt het makkelijk om te oogsten. Dit jaar heeft de teler zomerveldbonen voor menselijke consumptie geteeld en hij overweegt in de toekomst ook winterveldbonen te zaaien. “De veldboon is een oud gewas in Nederland dat goed past in onze akkerbouwcultuur”, vertelt Jan. “Het is een gewas met een grote opbrengst per hectare. Dat is belangrijk, want de grond hier is duur ten opzichte van het buitenland. We hebben gewassen nodig waarmee we onze kostbare grond kunnen betalen.
Meer waardering voor de Nederlandse veldboon
De boer ziet dat er nog veel veldbonen uit het buitenland worden gehaald. Dat komt vooral door de prijs. “We hebben een goed verhaal nodig, dat inspeelt op de Nederlandse oorsprong. Mensen moeten waardering krijgen voor de veldboon. Het is een goed gewas, maar zonder goed verhaal zie je in de praktijk toch dat producenten kijken naar: waar is het het goedkoopst?” De teler is erg nieuwsgierig naar de ideeën van de verschillende FoodLab Pulses koppels. “Ik ben benieuwd wat er allemaal mogelijk is. Als er met nieuwe producten meer vraag komt voor menselijke consumptie, zie ik zeker een toekomst voor Nederlandse peulvruchten.”
Lees het verhaal over Faba Loco: verrijkt je maaltijd én het vegaschap