Voedselverspilling, hoe kan het beter van boer tot bord?

apples-3040132_1280

In Nederland gooien we thuis ruim 33 kilo eten per persoon weg per jaar. Daarnaast gaat er bij de oogst, opslag en transport van ons voedsel en in de horeca nog eens 128 kilo per persoon verloren. Dat is zonde. Daarom werkt iedereen in de voedselketen van de boer tot je bord aan oplossingen. In dit verhaal leggen we uit hoe dat zit. 


Voedselverspilling in Nederland in cijfers

Volgens de officiële cijfers gaat in Nederland per persoon ongeveer 161 kilo aan eten per jaar verloren. Ruim 33 kilo gooien we thuis onnodig weg. Daarnaast gaat er dus ook veel verloren in de rest van de voedselketen. Dat begint op de boerderij als bijvoorbeeld een deel van de oogst niet voldoet aan de eisen van de afnemers. Of het gaat verloren bij het transport, de verwerking in de fabriek, in de opslag of in de supermarkt. Ook in de horeca wordt veel goed voedsel helaas weggegooid. 

Top vijf meest verspilde voedsel

Bij mensen thuis zorgen vijf voedingsmiddelen voor meer dan 61% van alle verspilling.

  • Brood en deegwaren 6,2 kilo
  • Groente                   4,4 kilo
  • Fruit                       4,3 kilo
  • Aardappelen             2,8 kilo
  • Zuivel                      2,8 kilo

Wat zijn de gevolgen? 

Als we voedsel verspillen, dan is alles wat nodig was om dat voedsel te maken ook verspilde moeite geweest. En dat is zonde. Dat kost landbouwgrond, water en energie. Niet alleen hier in Nederland, maar overal ter wereld. 

Waarom gaat er zoveel goed voedsel verloren?

Er is niet één duidelijke oorzaak voor voedselverspilling, zegt Marjon Krol, expert bij ZLTO. “Een belangrijk deel gaat thuis verloren, omdat we in de supermarkt vaak te veel voedsel kopen, wat we vervolgens niet op tijd of helemaal niet opeten en weggooien.” Dit is in de afgelopen tien jaar wel verbeterd, volgens de officiële cijfers. 

Daarnaast verliezen we wereldwijd veel grondstoffen in de voedselketen zelf. Dus tussen de boer en je bord. Hoe langer die weg is en hoe meer tussenstops er zijn, hoe groter de kans dat een deel van dat voedsel verloren gaat. 

Soms gaat het bij de boer al mis

Krol: “Een deel van het voedsel gaat al helemaal aan het begin van het proces verloren, bij de boer. Bijvoorbeeld omdat er problemen zijn bij de teelt of bewaring van producten. Dan is de kwaliteit van de producten niet goed genoeg voor menselijke consumptie. In Nederland speelt dat probleem in verhouding veel minder dan in andere landen, omdat we in onze landbouw al heel efficiënt werken. Bij aardappelen gaat het in Nederland dan bijvoorbeeld om 4 procent.”

Vaker gaat het mis bij de stap daarna

Bij Nederlandse boeren komt het gelukkig zelden voor dat de producten niet goed genoeg zijn om op te eten. Krol: “Sommige versproducten voldoen niet aan de hoge eisen van de supermarkten. Door bijvoorbeeld hagel, hitte of koude wijken die versproducten uiterlijk wat af van de norm. Bijvoorbeeld omdat de bloemkolen te klein zijn, of omdat de appels niet rood genoeg zijn. Of bijvoorbeeld omdat de komkommers te krom zijn. Op dat moment kan een boer zijn producten vaak niet kwijt of tegen een prijs die niet opweegt tegen de oogstkosten. Omdat het aanbod van die producten in Nederland en de ons omringende landen groot genoeg is, waardoor bijvoorbeeld supermarkten hun producten dan ergens anders halen.”

Zijn wij als consumenten te kritisch?

Zijn we in Nederland nu echt zo kritisch dat we iets minder mooie groenten of fruit niet kopen? Krol: “Eigenlijk worden we als consument niet goed geïnformeerd. We weten vaak niet welke eisen supermarkten stellen. Toen in 2017 de complete pruimenoogst van een teler werd afgekeurd omdat deze net iets te klein waren, heeft een groep consumenten zich ingespannen om deze toch op de markt te krijgen. Daarna zijn supermarkten in dat jaar ook de iets kleinere pruimen gaan aanbieden en ook andere afwijkende groenten en fruit,. Op de markt vindt je overigens wel vaak net iets minder mooie producten, voor een lagere prijs.”

Bewuste keuzes maken helpt

Volgens Krol is het goed om te kiezen voor producten van dichtbij, die soms misschien niet aan alle visuele eisen van de supermarkt voldoen, dan geïmporteerde producten die wel aan deze eisen voldoen. “Die keus ligt nu in de keten tussen de boeren en de supermarkt. Voor de Nederlandse boeren, maar ook voor het milieu is het dan beter om voor de producten van dichtbij te kiezen. Ook als ze er wat minder mooi zijn. Met de kwaliteit is niks mis. Als consument kun je daar zelf ook op letten. Op die manier gaat er al een stuk minder verloren.”

Overgebleven voedsel een nieuwe bestemming geven

Om te begrijpen hoe we voedselresten duurzaam kunnen hergebruiken is er de Ladder van Moerman. Dit is een hiërarchisch model. Bovenaan staat de meest duurzame oplossing, onderaan de minst duurzame. 

De ladder van Moerman

  1. Voorkom voedselverspilling
  2. Gebruik resten opnieuw voor mensen (bijv. Voedselbank)
  3. Grondstof voor veevoer
  4. Grondstof voor chemie en materialen
  5. Vergisting voor biogas
  6. Composteren voor bemesting
  7. Verbranden voor energie (biomassa)
  8. Storten

Landbouw speelt sleutelrol bij reststromen

Voorkomen is het beste, maar als er dan toch voedsel over is, dan zorgt met name de landbouwsector in Nederland ervoor dat het voedsel toch niet helemaal verloren gaat. Krol: “Met name veevoerbedrijven verwerken veel reststromen van de voedselindustrie. Dan gaat het om grondstoffen die we niet gebruiken voor menselijke consumptie, maar ook grondstoffen die over zijn. Dat voer geven we aan onze varkens, kippen en ander vee. Zowel in Nederland als in de landen om ons heen. Dat is een voorbeeld van kringlooplandbouw.”

“Maar we verwerken in Nederland bijvoorbeeld ook oesterzwamvoetjes in vleeswaren. Dat zijn stukjes van paddenstoelen die mensen liever niet opeten. En we gebruiken ook 2e klasse tomaten in chips en minder houdbaar fruit in sappen. Zo zorgen we ervoor dat we zoveel mogelijk voedsel gebruiken waarvoor het is bedoeld.”