De voedselproductie in Nederland: van strategisch wereldbelang

zlto---joris-baecke-084599-2

Nederland is het tweede exportland voor landbouwproducten ter wereld en het is van strategisch wereldbelang dat dit ook zo blijft. Maar die hoge voedselproductie roept ook vragen op. Want moeten we de wereld wel willen voeden? En hebben we echt zoveel landbouwgrond nodig om gidsland te blijven als het gaat om agrarische innovatie? De achtergronden en feiten op een rij.


De voedselproductie in Nederland

Nederland is een gidsland in de wereld als het gaat om het efficiënt verbouwen en verwerken van voedsel. Veel van het voedsel dat we hier maken, gebruiken we zelf. Maar een aanzienlijk deel gaat naar het buitenland, met name naar onze buren. Ongeveer 78 procent van de totale export is bestemd voor landen als Duitsland, België en Frankrijk. Tegelijkertijd importeren we ook veel voedsel uit diezelfde gebieden, vooral graan. 

Nederland, de tweede landbouwexporteur van de wereld?

Nederland staat bekend als de tweede landbouwexporteur van de wereld. Na Amerika en voor Duitsland. In totaal exporteerden we volgens de cijfers van het CBS en Wur in 2022 naar schatting maar liefst 122,3 miljard euro aan landbouwgoederen. Dan gaat het op zowel primaire, onbewerkte goederen als secundaire, bewerkte goederen.

Dat beeld klopt niet helemaal

Exporteren we vanuit Nederland dan echt meer voedsel dan grote landen als bijvoorbeeld Frankrijk, Canada of Brazilië? Het antwoord is nee. En dat komt omdat de exportcijfers gaan over alle landbouwproducten die vanuit Nederland de grens overgaan. Voor 42,5 miljard euro ging het daarbij om producten voor de wederuitvoer. Denk dan aan cacao of koffiebonen die hier in de zeehavens aankomen en meteen worden uitgevoerd naar andere landen in Europa en daarbuiten. Of de vele sierbloemen uit het buitenland, die digitaal verhandeld worden via FloraHolland en digitaal of fysiek uitgevoerd worden.

Nederland verdient per euro export relatief weinig aan wederuitvoer (gemiddeld 10 eurocent in 2021) in vergelijking met de landbouwexport van Nederlandse bodem (gemiddeld 58 eurocent in 2021).

Naast ‘buitenlandse producten’ ook veel bloemen

Voor ongeveer een kwart van ‘onze’ landbouwexport gaat het dus om producten die hier niet zijn gemaakt. Daarnaast exporteren we ook veel landbouwproducten die je niet kunt eten, zoals bloemen en bollen (11.5 miljard) en mest en landbouwmachines (13,4 miljard). 

Voedt Nederland de wereld?

Nee, de meeste landbouwexport gaat in 2022, net als in voorgaande jaren, naar onze buurlanden. Van de geraamde totale export gaat bijna een kwart naar Duitsland. Op de tweede plek staat België met 12%. Daarna volgen als belangrijkste afnemers Frankrijk (8,5%) en het Verenigd Koninkrijk (7,8%). Alles dus binnen een cirkel van zo’n 800 kilometer. In de Verenigde Staten noemen ze zulke producten “streekproducten”.

Nederlandse export van voedselproductie van eigen bodem

Wat betreft eigen voedingsmiddelen exporteerden we ruwweg 55 miljard euro. Dat is minder dan de helft (45%) van die totale agri-export.

  1. Eieren en zuivel                        11,9 miljard (10% van het totaal)
  2. Vlees                                       11 miljard (9% van het totaal)
  3. Dranken                                  8,1 miljard (7% van het totaal)
  4. Natuurlijke vetten en oliën        8,1 miljard (7% van het totaal)
  5. Groenten                                 7,8 miljard (6% van het totaal)
  6. Fruit                                        7 miljard (6% van het totaal)

Waarom is die voedselproductie zo belangrijk?

De voedselproductie in Nederland staat ter discussie. Volgens boeren en landbouworganisaties, maar ook deskundigen op het vlak van internationale betrekkingen is het van strategisch levensbelang voor Nederland dat de agrarische sector haar omvang kan houden. Nederland speelt een sleutelrol in de voedselvoorziening in ons eigen land en de ons omringende landen. Dat komt door de ligging van onze zeehavens, die zijn omringd met verwerkende voedselindustrie en goede logistiek. Daarnaast exporteren we toonaangevende agrarische innovaties vanuit Nederland. Dat is goed voor de schatkist en maakt ons minder afhankelijk van het buitenland.

Maar tegelijkertijd staat de ruimte voor de landbouw onder druk. Door de stikstofdiscussie, maar ook om ruimte te maken voor woningbouw. Vandaar dat sommige mensen vragen hebben over de omvang van de Nederlandse voedselproductie. 

Bijvoorbeeld: 

  • Hoe belangrijk is gezonde voeding van dichtbij?
  • Hebben we wel zoveel landbouwgrond nodig?
  • Is de landbouw echt zó belangrijk voor Nederland?
  • Is het echt nodig dat we met onze agrarische sector de wereld willen voeden? 
  • Kunnen we niet beter vooral voedsel voor de eigen bevolking produceren?

Het strategische belang van de Nederlandse voedselproductie 

Om het belang van de agrarische sector en de voedselproductie in Nederland goed uit te leggen, moeten we kijken naar verschillende ontwikkelingen en achtergronden. We zetten ze puntsgewijs op een rij, samen met Kathleen Goense, algemeen directeur van ZLTO.

1: Gezonde voeding van dichtbij

“Waarmee gaan wij en onze kinderen een gezonde toekomst tegemoet? Op een dieet van fabrieksvoedsel, of willen we onze kinderen laten opgroeien met natuurlijke voeding? Met verse aardappels en appels, met aardbeien, bonen en bloemkool van eigen bodem en op zijn tijd een eerlijk stukje vlees of kaas. Nu al is een boodschappentas met verse groenten en fruit een luxe. En de diepvriespizza’s liggen een stuk lager geprijsd in de schappen, dan een maaltijd met verse groenten en fruit van eigen bodem. Het is belangrijk dat we onze eigen gezonde voedsel kunnen blijven maken in Nederland.”

2: Klimaatverandering: landbouwgrond wordt schaars in Europa

“Het klimaat is aan het veranderen. Daar zien we hier ook al de gevolgen van. De zomers worden droger, er zijn vaker hittegolven en in de wintermaanden is het juist natter. Voor de Nederlandse landbouw en met name boeren en tuinders is dat een uitdaging; of ze  producten volgens kwaliteitsnormen kunnen oogsten wordt nog meer afhankelijk van weer en natuur en er zullen dus meer misoogsten komen.”

“In de scenario-studies zien we dat we hier zeker voedsel kunnen blijven verbouwen. Dat komt door onze Noordelijke ligging en omdat onze landbouwgrond van uitstekende kwaliteit. Bovendien zijn we heel goed in de combinatie van primaire productie met onderwijs, onderzoek, landbouwinnovatie en handel en logistiek. In andere delen van Europa is dat veel uitdagender. Dat is straks bijvoorbeeld voor grote delen van Zuid-Europa het geval. Daar wordt het binnen één generatie al te droog en te heet voor akkerbouw, vollegronds teelt en fruitteelt. Om te kunnen blijven zorgen voor voedselzekerheid, is het daarom belangrijk dat we alle landbouwgrond Europa optimaal blijven benutten. En onze landbouwgrond dus ook.”

3: Voedselzekerheid is niet vanzelfsprekend, ook niet in Nederland

“We zijn gewend dat de schappen in onze supermarkten vol liggen. Dat komt omdat we veel van ons voedsel zelf maken, maar ook omdat we goede handelsrelaties hebben met de landen om ons heen. Wij produceren relatief veel zuivel, eieren, vlees en vollegrondsgroenten die deels ook weer in conserven gaan zodat we in de winter ook Nederlands product kunnen eten. Vanuit het buitenland krijgen we allerlei soorten fruit en groenten die we hier niet goed kunnen telen. Binnen een straal van ongeveer 800 kilometer om ons heen zijn we allemaal afhankelijk van elkaar voor een stabiele voedselvoorziening. Het is cruciaal dat we die in stand houden. Dat is een belangrijke voorwaarde voor sociale stabiliteit en vrede. We hebben een verantwoordelijkheid als land om daar aan bij te dragen. Nu en in de toekomst.” 

4: Een grote agrarische sector is een voorwaarde voor onze kennispositie

“Nederland is een gidsland als het gaat om innovatie in de landbouw. Dat is een van onze belangrijkste exportproducten. Het zorgt er ook voor dat we overal ter wereld een handelspositie hebben. Het is echt van levensbelang dat we die strategische positie behouden. En dat hebben we allemaal te danken aan de omvang van onze agrarische sector. Er zijn genoeg verschillende soorten telers en veehouders, waar de machinebouwers, zadenveredelaars en al die andere vooruitstrevende bedrijven vernieuwingen kunnen uittesten en zo blijft ook het onderwijs en onderzoek in stand. Als de landbouw krimpt, komt die positie in gevaar, want een school houdt zijn agrarische richting niet open als klassen niet vol zitten.”

“Daarnaast is de omvang van de productie de basis voor kennis en innovatieontwikkeling, ook op het vlak van verduurzaming. Zo zijn we groot in zaad- en rasveredeling. Door rassen te ontwikkelen die resistent zijn voor ziektes en virussen en die ook beter tegen droogte kunnen, kunnen deze zaden en rassen ook in buiten Nederland bijdragen aan duurzame voedselproductie die klimaatadapatief is. Neem bijvoorbeeld de veredeling van aardappelrassen. Daar zijn we leidend. Die exporteren we wereldwijd en dat is goed nieuws. Want aardappelen hebben tien keer minder water nodig dan rijst en zes keer minder water dan granen.”

5: De milieu-impact van Nederlandse landbouw is lager dan in het buitenland

“We zijn in Nederland wereldkampioen in het efficiënt produceren van voedsel. Dat betekent weinig middelen die nodig zijn met gebruik van weinig land ten opzichte van wat je produceert. Daarbij  innoveren we continu en weten hoe we optimaal met de natuur kunnen samenwerken om voor goede oogsten te zorgen. Neem de manier waarop we aan waterbeheer doen of aan precisiebemesting. Onze landbouw is weliswaar intensief, maar veel minder belastend voor het milieu dan in andere delen van Europa en de wereld. Vanuit duurzaamheidsperspectief is het dus beter dat we voedsel hier op schaal verbouwen, dan dat we het uit het buitenland importeren. In China zijn bijvoorbeeld varkenshotels met maar liefst 26 verdiepingen, waar heel goedkoop vlees wordt geproduceerd. Dan hebben onze varkens in onze moderne stallen écht een veel beter leven.” 

“Nu al zien we in de supermarkten producten liggen die elders zijn geproduceerd, daar worden ingevroren en hier worden ontdooid waardoor het een Nederlands product lijkt. De milieu-impact van deze producten is groter dan die van de Nederlandse producten. Echter betaalbaar eten blijft van belang, waardoor met de hoogste duurzaamheidsstandaarden produceren vooral mogelijk blijft met enige schaal. Waardoor het nodig is dat we onze landbouwgronden in stand houden voor landbouw.”

6: Het is goed voor onze economie

“De landbouwsector in de hele breedte, met de boer en tuinder aan de basis, is een belangrijke drijver van de Nederlandse economie. Door al die inkomsten dragen we zo bij aan de maatschappij. Niet alleen door de belastinginkomsten, maar ook doordat veel mensen hun inkomen verdienen in de sector en alles wat daaromheen gebeurt. De brede bijdrage van boer en tuinder bestaat ook uit het zorgen voor een aangenaam buitengebied en agrarisch natuurbeheer. Maar ook duurzame energieproductie (in Nederland voor 40% afkomstig van boer en tuinder in 2018), zorgboerderijen waar patienten fijne dagbesteding hebben en recreatie bij de boer drijven op deze basis. Als we landbouwgrond opgeven, wordt die gehele sector alsmaar kleiner en gaat de stedeling ook ervaren dat het buitengebied verloedert."

Kortom: houd de voedselproductie in stand

Volgens Goense is het logisch dat we in Nederland continu discussies hebben over het indelen van de schaarse ruimte. “We zijn immers een relatief klein land, waar we met veel mensen wonen, leren en werken. Dan is het belangrijk dat je goede keuzes maakt over wat je met de beschikbare ruimte doet. Soms lijkt het nu net alsof landbouwgrond de minste waarde heeft in de lijst van prioriteiten en dat is echt onterecht. Als je landbouwgrond opgeeft, komt het nooit meer terug. En die prijs, die we daarvoor op de lange termijn moeten betalen is veel hoger, dan veel mensen zich op dit moment realiseren. Daarom is het belangrijk dat we onze voedselproductie en onze agrarische sector zoveel mogelijk in stand houden.”