De ‘plofkip’ is een bekend fenomeen voor vrijwel alle Nederlanders en staat voor veel van hen synoniem met alles wat er ‘mis’ is met de veehouderij. Maar wat is nu het echte verhaal van Nederlandse vleeskuikens en de pluimveehouderij? We zetten de feiten en achtergronden op een rij.
Wat is een ‘plofkip’?
Een ‘plofkip’ is de naam die door voedseljournalist Wouter Klootwijk is gegeven aan het reguliere vleeskuiken. Dit is een speciaal gekruist kippenras voor de vleesproductie. Het dier groeit binnen zes weken met relatief weinig voer (1,5 kilo voor 1 kilo kip) water en energie uit tot een kip met veel borstvlees. Deze kippenrassen zijn inmiddels wereldwijd de standaard voor de productie van kippenvlees. Dit maakt kip voor veel mensen betaalbaar, ook in ontwikkelingslanden en dat is belangrijk voor de voedselzekerheid. Van alle vleessoorten heeft het bovendien de laagste ecologische voetafdruk.
Die snelle groei kan ongemak geven
De term ‘plofkip’ wordt gebruikt om aandacht te vragen voor het feit dat vleeskuikens zo snel groeien dat ze ongemak kunnen ondervinden door die snelle groei. Doordat ze zo snel in gewicht toenemen, kunnen vleeskuikens aan het einde van die zes weken soms last krijgen van hun poten.
Daarom: een andere kip ontwikkeld in Nederland
In de jaren ’90 van de vorige eeuw is er door de Commissie Alders het Grenzen aan Groei-onderzoek gedaan naar de manier waarop vleeskuikens een beter leven konden krijgen. De aan aanbevelingen uit dat onderzoek zijn opgepakt door de Dierenbescherming, Coppens diervoeding, slachterij Astenhof, ZLTO en enkele retailers. Zij hebben samen onderzoek gedaan hoe een traaggroeiend ras in de markt te zetten. “En die samenwerking is echt bijzonder”, zegt Jeannette van de Ven. Zij is portefeuillehouder Gezonde dieren bij LTO Nederland.
De 1-ster kip van het Beter Leven Keurmerk
“Het resultaat van die samenwerking is de 1-ster kip van het Beter Leven Keurmerk”, vertelt Van de Ven. “Dit is een speciaal gekruist kippenras dat nog steeds met relatief weinig voer, (2 kilo voer voor 1 kilo kip) en energie kan worden opgefokt tot een dier dat vlees oplevert, maar dan zonder die ongemakken. En dat komt doordat de groei iets trager verloopt. In plaats van gemiddeld zes weken, doen deze dieren er acht weken over om klaar te zijn voor de slacht.”
Meer ruimte, meer afleiding
“Daarnaast krijgen deze vleeskuikens ook meer ruimte om te scharrelen, is er meer stro aanwezig en ze hebben een uitloop. Dat betekent dat ze naar buiten kunnen. Veel pluimveehouders hebben daarvoor een overdekte uitloop, in verband met de ophokplicht die geldt bij een uitbraak van vogelgriep. Ook hebben de dieren meer afleidingsmateriaal. Dan zorgen de boeren dat er een soort speelgoed aanwezig is in de stal, zoals pikstenen.”
Unieke samenwerking in de wereld
Dat dit traag groeiende ras is ontwikkeld en bovendien door de meerderheid van Nederlandse pluimveehouders wordt gehouden, is echt uniek in de wereld. Wat de samenwerking zo bijzonder maakt is dat de hele keten is betrokken en elkaar ondersteunt. “Dit vleeskuiken heeft ander voer nodig dan een regulier vleeskuiken, dus de voerfabrikanten waren ook betrokken om speciaal voer te ontwikkelen. En stallenbouwers kwamen met innovatieve aanpassingen.”
Veel pluimveehouders in Nederland zijn overgegaan
In Nederland werkt het merendeel van de pluimveehouders inmiddels met dit traaggroeiende ras. Dat betekent dat ze extra hebben geïnvesteerd in hun stallen, minder dieren houden en meer geld uitgeven aan voer. Van de Ven. “Dat betekent dus dat ze echt met een ander verdienmodel zijn gaan werken. En dat kan alleen omdat er ook een andere prijs tegenover staat die de afnemers betalen, dus de Nederlandse supermarkten en wij als consumenten.”
Supermarkten om, voedselindustrie en horeca niet
In Nederland is het vleeskuiken met 1 ster van het Beter Leven Keurmerk sinds 1 januari 2023 de standaard in de supermarkten. Alleen kippenvlees dat minstens aan die voorwaarden voldoet, wordt nog verkocht aan jou als consument. Van de Ven: “Maar daarnaast wordt natuurlijk ook veel kip gebruikt in allerlei andere producten, zoals sauzen of samengestelde producten, die niet alleen in Nederland worden verkocht, maar ook in de ons omringende landen. In die producten wordt vaak nog wel het vlees van reguliere vleeskuikens gebruikt. En ook in de horeca komt dat voor.”
Internationaal is regulier de standaard
De Beter Leven Kip met 1 ster is namelijk echt een Nederlandse kip, in eerste instantie speciaal ontwikkeld voor de Nederlandse markt. Want internationaal gezien is het reguliere vleeskuiken echt dé standaard. Of je nu in Italië, Nieuw-Zeeland of in Thailand iets kip met kip eet, dan is dat vlees in vrijwel alle gevallen afkomstig van precies dezelfde rassen reguliere vleeskuikens.
Regulier vleeskuiken meest efficiënt, goedkoop en klimaatvriendelijk
Dat komt omdat dit veruit de meest efficiënte manier is om voor een relatief lage prijs vlees te produceren met zoveel voedingswaarde. Met name in minder rijke landen is vlees daardoor veel beter beschikbaar geworden voor meer mensen. Bovendien is de klimaatafdruk van dit soort vlees laag, vergeleken met andere producten met dezelfde voedingswaarde.
Nadeel Beter Leven Keurmerk: iets meer uitstoot
Vleeskuikens met 1 ster van het Beter Leven Keurmerk hebben weliswaar minder ongemak in hun leven. “Maar wat betreft uitstoot scoren ze minder goed dan reguliere vleeskuikens”, zegt Van de Ven. “Ze hebben meer voer nodig en stoten dus meer CO2 uit, ze scharrelen meer en zorgen dus ook voor meer fijnstof. Dat maakt de discussie over duurzaamheid op het gebied van dierenwelzijn en emissies binnen de veehouderij ook best complex.”
In Nederland ook pluimveehouders met reguliere vleeskuikens
In Nederland werkt een deel van de pluimveehouders ook met die reguliere vleeskuikens. Van de Ven: “Dat doen ze om uiteenlopende redenen. Een belangrijke is dat ze ervoor kiezen om te produceren voor een grotere, internationale markt. Ze zijn dan niet afhankelijk van het ‘gesloten’ systeem in Nederland. Want pluimveehouders die met het Beter Leven Keurmerk werken, kunnen hun duurdere producten niet aan iemand anders verkopen dan Nederlandse afnemers. Dat is prima zolang de prijs goed is, maar dit maakt ze wel kwetsbaar als dat niet zo is.”
Vergunningen vaak een probleem
Daarnaast is omschakelen voor sommige ondernemers echt niet mogelijk omdat ze geen vergunning krijgen voor een stalaanpassing. “Je hebt immers een uitloop buiten je stal nodig. En als je daar geen vergunning voor krijgt, dan houdt het op. Dan zou die uitloop binnen je stal moeten worden gerealiseerd, maar dan hou je nog minder ruimte over om dieren te houden en dan krijgen veel boeren hun verdienmodel niet meer rond. Het is wel erg wrang voor vleeskuikenhouders die om willen schakelen, dat dit juist door de politiek tegengehouden wordt.”