Ommetje Elshout

routekaart PDF_Pagina_1

Klik hier voor folder en routebeschrijving.

 

Info algemeen

De Zeedijk tussen Doeveren en Drunen beweegt zich meanderend door het landschap van noord naar zuid. Ze ligt exact op de grens tussen het rivierklei- (oostelijk) en het zeekleigebied. Met overstromingen kon het zeewater vanuit het westen tot deze dijk komen. Niet duidelijk is of de naam van deze dijk hiervan afgeleid is. Er is een flink contrast tussen de grillige,  slingerende dijk en het strenge, rechte landschap aan weerszijde. De geschatte leeftijd van de dijk is 600 jaar, maar kan zelfs uitlopen van 800 tot 1000 jaar.

 

    Zeedijk in noordelijke richting

Van oorsprong is dit gebied een uitloper van een veengebied, ontstaan uit overgroeide oeverwallen en stroomruggen gevormd in de ijstijd. Sinds ca 1200 is men begonnen met het ontginnen en ontwateren van dit gebied. Hierdoor ging de bodem zakken (inklinken) en ontstonden er overstromingen. Men was nu voor bewoning genoodzaakt het hogerop te zoeken richting het zuiden, waar men op een zandrug stuitte (ca 1500). Het immense gebied is tot op de dag van vandaag nooit ontkomen aan de grote invloed van het water.

 

A1 Kooilaan

Voorheen lag hier de Wijde Wetering. Deze wetering bestond uit drie waterlopen: het midden kanaal begrensd door twee dijken en aan weerszijden nog een secundair kanaal, beiden ook door een dijk begrensd. Van dit driedubbele kanaal maakte men in de tweede helft van de twintigste eeuw (Is gebeurd in de Ruilverkaveling Heusden-Vlijmen in de jaren ’60 van de 20e eeuw) een weg met aan de ene zijde een afvoerkanaaltje en aan de andere zijde de bredere Kooisloot. De Wijde Wetering behoorde tot het waterhuishoudingssysteem van de polders van Elshout en Oud Heusden.  Een overblijfsel van een waterwerk is hier nog te vinden

Langs deze Wijde Wetering stonden twee molens: de Kleine/ Elshoutse Molen en de Grote/ Oud Heusdense Molen. Op kaarten uit de zeventiende eeuw komen zij al voor.

De afwatering geschiedde via de Sluitvliet, de Oud Heusdensche Sluis, ’t Loopke en  De Uitgang naar het Oude Maasje. In de loop van de negentiende eeuw kwamen er nog een extra kanaal en sluis zodat ook het water uit de Boezem (de wiel plaatselijk bekend als Koppelwiel) via de Uitgang kon worden gesluisd naar de Maas.

 

    Drunens Loopke

 

A2 Eendenkooi

"Aan het begin gaat de eend de pijp in, aan het einde de pijp uit" .

Eendenkooi Ter Kwak  is al meer dan 500 jaar oud en niet vrij toegankelijk. De eendenkooi is nog in gebruik en daarom niet toegankelijk. De geschiedenis van deze kooi gaat mogelijk terug tot ergens in 15e eeuw. Mogelijk behoorde de kooi toen tot het bezit van de Abdij van Beerne. Geheel zeker is dit niet omdat de Hooibroeken destijds negen eendenkooien telde. Op "Ter Kwak" na zijn al deze kooien verdwenen. Er is veel bekend over verkopingen van kooien in dit gebied maar de exacte ligging van de kooien is aan de hand van de bekende gegevens niet te traceren.

 

   Eendenkooi Ter Kwak

Een eendenkooi is een oud jachtmiddel dat gebruikt wordt om in het wild levende eenden te vangen. De geschiedenis en de ontwikkeling van eendenkooien gaat ver terug in de tijd en is typerend voor Nederland. Eendenkooi Ter Kwak is in eigendom en beheer bij Natuurmonumenten en wordt gebruikt als ringkooi. Gevangen eenden worden voorzien van een pootring. Op deze ring staat een registratienummer en het adres van het vogeltrekstation in Nederland. Wordt een geringde eend opnieuw gevangen of dood gevonden dan kan de vinder de ring opsturen. Op deze manier worden veel gegevens verkregen over het trekgedrag van eenden.

 

B3 Natuurbeheer (natte natuurparels)

Met de uitvoering van de ruilverkaveling Heusden-Vlijmen in de jaren '60 van de vorige eeuw, werd de waterhuishouding in deze streek verbeterd voor de landbouw door aanleg van sloten, stuwen en gemalen. Zo konden waterpeilen omlaag of omhoog gebracht worden en water gedurende natte perioden sneller worden afgevoerd. Voor de landbouw was het een enorme verbetering, voor de natuur brak het tijdperk van verdroging en verarming aan.

Het natuurbeleid van de jaren '90 van de vorige eeuw anticipeerde hierop door het aanwijzen van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een netwerk van natuurgebieden verbonden door ecologische verbindingszones, waarbij ook gekeken is naar herstelmogelijkheden van watersystemen. Natte Natuurparels zijn gebieden met belangrijke waterafhankelijke natuurwaarden en potenties. Zo zijn er aan de noordzijde van het gebied sloten afgekoppeld waardoor landbouw van natuur voor wat betreft het oppervlaktewatersysteem werden gescheiden. Van een perceel in het westen van de Hooibroeken werd de toplaag van 30 cm dikte verwijderd, met als doel het tot dotterbloemgrasland te ontwikkelen.

 

    Dotterbloem grasland

 

C4 PAX

Het landgoed PAX is eigendom van en in beheer bij Brabants Landschap. Van oorsprong was het een buitenverblijf van een huisarts uit Vlijmen. Het landgoed maakt deel uit van een komkleigebied dat vanaf de Elshoutse Zeedijk in oostelijke richting doorloopt tot aan de Haarsteegse Wiel. Het gebied heeft hoge natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Op het landgoed werden de taluds van de sloten aangepast voor een betere overgang tussen water en land en enkele sloten werden nieuw gegraven. Op plekken waar water wegstroomde, werden de sloten verondiept. Ook werd een stuw geplaatst in een afvoersloot op het landgoed  om kwelwater langer vast te houden.

Centraal ligt een, helaas vervallen, eendenkooi. De kooi-plas is opnieuw uitgegraven. De grienden, vroeger gebruikt voor hakhout, waren in de eerste helft van de twintigste eeuw nog volop in productie.

 

    Griendhout

Zij verloren hun functie en werden langzamerhand omgevormd tot een populierenbos. Populieren gebruikte men voor het maken van klompen en lucifers. Beide doeleinden zijn verdwenen! Natuur is nu de hoofdfunctie van het gebied .

 

D5 Wilgen en populieren

Dit deel van de Hooibroeken is het natste deel tussen de Kooilaan en de Hooibroekse Steeg waar vroeger ook de Gorsche Weische Wetering lag. Het is een komkleigebied. Komkleigebieden zijn in het verleden ontstaan door toedoen van de rivier. Het zijn laaggelegen gebieden  relatief ver van de rivier vandaan.

 

Voor de bedijking van de Maas liep dit laaggelegen gebied tijdens hoge rivierwaterstanden onder water. Hierbij werd slib (klei) afgezet. Dicht bij de rivier bezonken de grootste en zwaarste deeltjes en ontstonden stroomruggronden. In de laaggelegen gebieden die ver van de rivier lagen bezonken de allerfijnste slibdeeltjes en ontstonden de komkleigebieden. Komklei is zeer zware klei die moeilijk te bewerken is en weinig geschikt is voor landbouwkundige doeleinden. Deze gebieden zijn vanwege de stugheid van de grond en het natte karakter pas relatief laat in cultuur gebracht voor de teelt van wilgen (griendhout). De wilgen waren eertijds bestemd voor de florerende mandenindustrie van de dorpen Vlijmen en Haarsteeg, ten oosten van dit gebied. Door de teloorgang van de mandenindustrie zijn grienden geslecht en omgevormd naar populierenbos.

 

    Wilgen (hierboven) en populieren (vorige foto) in de PAX

 

D6 Hooibroeken

Ooit lag dit gebied tussen de Wijde Wetering en de Gorsche Weische Wetering van de Oudheusdense en  Elshoutse polder. De naam is ontstaan uit ‘broek’ wat vochtige bodem betekent en ‘hooi’; aan het eind van de zomer werd in dit gebied het hooi gehaald. De voormalige Hooibroekse Steeg liep in een kaarsrechte lijn naar de dijk. Nu buigt hij af naar de Fortweg.

 

    Wilgen met rietkraag in Hooibroekse Steeg

 

Dit gebied heeft minder te lijden gehad van overstromingen omdat het beschermd werd door de Zeedijk. Het verschil met de westzijde van de dijk is onder andere de bodem. De bodem van het gebied bestond rond 1000 uit rivierklei, in plaats van uit veen zoals het gebied aan de westzijde. En de zandrug die we ook al in het veengebied zagen werd hier voortgezet. Een ander verschil is de aanwezigheid van een Landheer; er werd “gestuurd” ontgonnen.  

Het grootste deel van de Hooibroeken is eigendom van en in beheer bij Natuurmonumenten. Het beheer van het oppervlaktewater ligt bij waterschap Aa en Maas. Zij heeft samen met Natuurmonumenten, Brabants Landschap, ZLTO en diverse andere betrokkenen, zoals de Heemkundekring een herstelplan voor het watersysteem opgesteld. Voor de afvoer van water uit het landbouwgebied gelegen in het noordelijk deel van de Hooibroeken, werd een nieuwe duiker van 45 meter door de Elshoutse Zeedijk aangelegd. Het totale project was eind 2013 klaar.

 

D7 Koningsvliet

“natte ecologische verbindingszone”

De natuur heeft in dit gebied graag natte voeten. Agrariërs en bewoners houden het liever droog. Kortom, in één gebied kunnen veel belangen spelen die te maken hebben met waterbeheer. Goede waterpeilen worden vastgelegd in zogenaamde peilbesluiten.

 

    Ecologische verbindingszone

Het gebied dat afwatert op de Koningsvliet wordt begrensd door de Maas in het noorden, de stad 's-Hertogenbosch in het oosten en het Drongelens Kanaal in het zuiden en westen. Het valt binnen het grondgebied van de gemeenten Heusden, Waalwijk, Vught en 's-Hertogenbosch. De oppervlakte bedraagt circa 8.900 ha.

De Koningsvliet, zoals men deze wetering plaatselijk noemt, heeft ook een ecologische functie die de zogenaamde ‘natte natuurparels’ Hooibroeken en Sompen en Zooislagen (ten noorden van respectievelijk Elshout en Haarsteeg) met elkaar moet gaan verbinden. De uitdaging voor de komende decennia is om deze bijzondere natuurgebieden met elkaar te verbinden en de biodiversiteit minimaal in stand te houden zodat zeldzame soorten betere ontwikkelingskansen krijgen.

 

    Koningsvliet in oostelijke richting

 

D8 ’t Fort

Deze weg heeft ogenschijnlijk een vreemde naam; Fortweg. Er is inderdaad geen fort te bekennen. Toch heeft er in een ver verleden eentje gestaan als onderdeel van de Oude Hollandsche Waterlinie, samen met nog een werk aan de Elshoutse weg. Beiden waren een verdedigingspost. De weg heeft zijn naam dus te danken aan dit voormalige Fort ( waarover meer onder punt F10).

 

E9 Veeteelt

Met de uitvoering van de ruilverkaveling Heusden-Vlijmen in de jaren’60 van de vorige eeuw werd de waterhuishouding in de streek verbeterd voor de landbouw. Door de aanleg van sloten, stuwen en gemalen konden waterpeilen omlaag of omhoog gebracht worden en water gedurende natte perioden sneller worden afgevoerd. De lager gelegen delen van het gebied werden benut als weide of hooiland.

Alles wat met de agrarische sector te maken had was hier een belangrijke bron van inkomsten.  In de latere gemeente Drunen-Elshout was de tuinbouw vanwege de betere grondkwaliteit vooral in Elshout geconcentreerd. Binnen de veeteelt vormden de runderen het voornaamste segment.

 

    Runderen in de Hooibroeken

De nadruk lag daarbij op de melkveehouderij. Later kreeg Elshout zelfs een K.I.-station. Ook werden er veel varkens en geiten gehouden. In de twintigste eeuw is de samenstelling van de veestapel niet wezenlijk gewijzigd. De rundveehouderij bleef belangrijk en was gemiddeld ruim twee keer zo groot als in de omringende dorpen. Nu is dit deel van de polder voornamelijk weer in gebruik als grasland waar schapen grazen en soms runderen.

 

F10 Militaire functie

Vanaf de zestiende eeuw was de Zeedijk niet alleen belangrijk als zegedijk en zeedijk maar ook als dijk in het militaire systeem ten behoeve van inundaties (opzettelijk onder water zetten van een gebied) tijdens oorlogen. Na de Tachtigjarige Oorlog werkte men aan een nieuwe verdedigingsstrategie; een Hollandse waterlinie met vestingsteden van Amsterdam tot aan de Langstraat moest de vijandelijke legers buiten het kerngebied van de Zeven Provinciën houden. Het Land van Heusden en Altena werd het meest zuidelijke inundatiegebied van de linie. De bedoeling was dat het hele poldergebied 30 centimeter onder water kan worden gebracht, zodat doorwaden en varen niet mogelijk waren. Wanneer de Fransen naderen in 1672, mislukt de inundatie aanvankelijk. Om de inundatie toch te laten slagen werden op verschillende plaatsen de dijken doorgestoken en werden er dammen opgeworpen. De Fransen trokken zich terug, maar de ellende voor de bewoners was onvoorstelbaar.

Rond de eeuwwisseling wijst men vestingbouwkundige Menno Baron van Coehoorn aan als ingenieur Generaal der Fortificatiewercken deser Landen. In de eerste helft van de achttiende eeuw komt men tot het realiseren van de Zuiderfrontier die bestond uit een keten van vestingen en forten, van Bergen op Zoom tot Grave, met tussengelegen inundatievelden. Bestaande stellingen, linies en inundatievelden werden hierin opgenomen. Heusden en haar stelling en inundaties worden eveneens opgenomen.

In 1816 werd Heusden als vesting buiten gebruik gesteld. De Stelling bleef echter gehandhaafd. In de loop van de negentiende eeuw kreeg deze de functie van opvangstelling van terugtrekkende eenheden en werden onderdelen van de stelling opgeknapt en vernieuwd. De Schans achter de Zeedijk werd in 1861 geheel opnieuw opgeworpen. In 1886 verloor de Schans op Doeveren haar verdedigende functie en werd zij bij Koninklijk Besluit op 28 mei 1926 als vestingwerk opgeheven. Het fort achter de Zeedijk verloor op deze manier ook haar functie als een verdedigingspost van een acces in inundatiegebied (in dit geval is het acces de Zeedijk).  Van het Fort achter de Zeedijk is alleen een gedeelte van de gracht nog zichtbaar.

 

G11 Koppelwiel

Op kaarten van rond 1600 komt al wel de Kleine Koppel aan de westkant van de dijk voor, maar nog niet de Grote Koppel. Op de kaart van Daniël Schellincx (van rond 1610) zien we de dijkdoorbraken in de Zeedijk aangegeven. Vergelijken we deze kaart met die van 1599, dan zien we dat wederom de dijk is doorgebroken waar de Kleine Koppel al was ontstaan. Hierdoor ontstond ook de Grote Koppel aan de oostkant van de dijk.

 

    Koppelwiel

Dit wiel wordt ook wel de Boezem genoemd, echter in de volksmond heet de Koppelwiel gewoon “de Koppel” en wordt nog steeds door de bevolking gebruikt om te zwemmen.

 

H12 Natuurlijke natuur

Het gebied van de Elshoutse Zeedijk is rijk aan verschillende landschapstypen en overgangen waardoor de natuur altijd divers en rijk is. In het gebied wordt grondwater omhoog gestuwd (kwelwater). De kwaliteit van het kwelwater bij de Elshoutse Zeedijk is hoog. Er groeien daarom bijzondere planten zoals de grote boterbloem, krabbenscheer, dotterbloem en waterviolier. Door het kwelwater ontstaan er ook mooie rietkragen. Het schone water trekt veel vogels aan, zoals futen, ganzen en tal van eenden soorten. In het gebied komen roofvogels voor zoals de buizerd, torenvalk en uil. Uitzonderlijk is de blauwborst, een schaarsere broedvogel die hier nestelt. Heel apart is ook dat in sommige bosjes groepen ransuilen hun winterslaap doen. Ook komen er grotere dieren voor zoals de ree, de bunzing, wezel en vos.

 

I 13 Zeedijk

Het hele gebied tussen de zuidelijke oever van de ‘Oude Maas’ en ‘Loonse en Drunense Duinen’ was voor 1000 n.Chr. grotendeels bedekt met veen. Het oude reliëf van zandruggen, ontstaan in de millennia daarvoor, was door dit veendek afgevlakt of onzichtbaar geworden. In dit woeste veengebied met moerasbossen legden de eerste kolonisten na het rooien van de bossen, noord-zuid slootjes aan voor ontwatering. Hierdoor ontstonden er ontginningsblokken vanaf de oeverwal richting het zuiden. Deze ontginningsblokken werden begrensd door kaden: ‘achter kaden’ aan de zuidzijde van het blok en ‘zijkaden’ aan weerszijden. De belangrijkste zijkade was de dwarsdijk op de Oude Maas, de zegedijk of Zeedijk. Deze zou beschermen tegen het water van het nevenliggende gebied stroomopwaarts. Echter de bedijking werd decennia lang slecht onderhouden waardoor de Sint Elisabethvloed van 19 november 1421 de dijk  brak. Veen werd weggeslagen en er ontstond een klei-afzetting.

Vanaf ongeveer 1435 tot 1465 werd een linie van dijken rond de polders van de Langstraat gevormd. De dijk van Dussen via Drongelen tot Doeveren sloot vanaf 1461 aan bij de linie tussen Werkendam en Dussen. Bij Doeveren boog de dijk af richting het zuiden, de huidige Zeedijk, en sloot aan bij de Langstraatse dijk naar Geertruidenberg.

In dit dijkenstelsel kreeg de zegedijk tussen Doeveren en Drunen bewust een extra rol toebedeeld; die van zeewering. Immers bij hoogwater en storm kon het water van het getijdengebied ‘het Bergsche Veld’ (nu Biesbosch) de polders van de Langstraat inlopen. Dit buitendijkse gebied wordt ook wel aangegeven als ‘De Sacht’ refererend aan haar zachte, natte karakter. Op historische kaarten uit 1599 en 1610 is de dijkring duidelijk te zien. 

Het natte karakter van het gebied had echter tot gevolg dat de dijken zwak waren en regelmatig doorbraken. Zo ontstonden door het kolkende water de wielen aan weerszijde van de dijk. De dijk werd tijdens hertstel om de wielen heen gelegd en meandert daardoor meer als in eerste aanleg.

 

I 14 Sluizen

De sluizen in de Zeedijk zijn van groot belang geweest voor het totale gebied;

Zij regelden het weren en doorlaten van water wanneer de natuur hier reden toe gaf: dijkdoorbraken en overstroming. Maar ook  wanneer de mens voor militaire doeleinden hiertoe besloot: verdediging door inundatie.

De sluizen en duikers hebben meer dan 500 jaar hun werk gedaan voor de polders van Genderen, Doeveren, 

 

    Enkele sluis voor restauratie

Oud-Heusden, Elshout en Drunen. Zij zijn onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van de dijk en haar functie. Vooral de inmiddels tot Rijksmonument verklaarde Genderensche Sluis, Doeverensche Sluis, Dubbele Sluis en Oud-Heusdensche Sluis zijn hierdoor cultuurhistorisch, historisch en wetenschappelijk boeiende elementen. Hoewel  geen Rijksmonument, zijn de sluis van ‘t Loopke en de Drunensche Sluis, vanwege hun plaats in het waterbeheersingssysteem en hun respectabele ouderdom, eveneens waardevol.

De ‘Dubbele Sluis’ is een sluis met twee kokers. Vermoedelijk is deze sluis rond 1900 gemoderniseerd. Ook deze sluis heeft haar functie, die zowel uitwaterend als waterkerend was, verloren. De sluis voerde het verzamelde water van de polder buitendijks af in ‘t Loopke. Deze ‘Dubbele Sluis’ is Rijksmonument. 

De Oud-Heusdensche Sluis, opgetrokken in rode baksteen, ligt ongeveer vijftien meter ten zuiden van de “Dubbele Sluis” . Ook deze sluis voerde vroeger het water uit de polder van Oud-Heusden af in ‘t Loopke. Op de Kadastrale minuut van 1840 zien we duidelijk hoe het water via de Wijde Wetering   (huidige Kooilaan) richting de dijk wordt gevoerd. Via de Sluisvliet langs de Zeedijk, de Oud-Heusdensche Sluis, ’t Loopke en de Uitgang werd er afgewaterd in het Oude Maasje. De Oud-Heusdensche Sluis is een hersteld Rijksmonument.  Tijdens de herstelwerkzaamheden kwam men een zeer bijzondere fundering tegen; een slietenfundatie. Deze bestaat uit slieten( lange, rechte, gladgemaakte dunne boomstammen)  die werden geheid tussen een roosterwerk van aan elkaar genagelde ronde eiken stammen in de lengterichting. Daarop op bepaalde afstanden uit elkaar, korte dwarsliggende rondhouten. Dit geheel was tijdens restauratie zeer kwetsbaar omdat droogleggen het rottingsproces versnelt.

 

    Sluis in 't Drunens Loopke

Het sluisje van ‘t Loopke ligt westelijk buitendijks en was zeer vervallen. Alleen de spindel, het gietijzeren draaiwiel boven op het sluisje waarmee de houten schuif bediend wordt, was nog bruikbaar. Hiermee regelde men de afwatering van ‘t Loopke zelf via ‘De Uitgang’ in het Oude Maasje.

De Zeedijk kent nog meer sluizen, maar deze liggen buiten de route en worden hier niet beschreven. Er is een mooi filmpje over dit gebied te zien op www.youtube.com/user/fly4cam

 

J 15 Sluis(verlande)wiel

Zoals de naam al doet vermoeden, was dit wiel tijdens de laatste jaren geen wiel meer, maar praktisch geheel verland.

 

    Sluiswiel voor baggerwerk

Omdat men ook dit deel van de dijk graag in oude luister wilde terug brengen, is het totale wiel machinaal uitgegraven tot de oorspronkelijke vorm. De grond er omheen is eveneens flink aangepakt middels het rooien van bomen en struiken en afgraven van de bovenlaag. Zo krijgt een geheel andere vegetatie weer kans. In het Sluiswiel krijgt de waterlelie, gele plomp en watergentiaan kans uit te groeien. Het water uit ’t Loopke gaat nu via een andere route om het wiel heen om te voorkomen dat landbouwwater zich mengt met water in het Sluiswiel, met verandering in flora en fauna tot gevolg.