Waterschappen Brabantse Delta, De Dommel en Aa en Maas hebben besloten om voor dit voorjaar geen beperkingen in te stellen voor graslandberegening in het gebied dat sinds 2013 een ‘flexibel beregeningsbeleid’ heeft. De grondwaterstanden zijn hoog genoeg om zo’n besluit te rechtvaardigen.
Inzet grondgebruikers
De relatief goede grondwaterstand wordt niet alleen maar veroorzaakt door de neerslag. Minstens zo belangrijk is de houding van agrariërs en waterschappen.
Agrariërs hebben door goed bodembeheer het watervasthoudend vermogen van hun grond verhoogd. Bijvoorbeeld door projecten als BodemUP. Ook is veel water vastgehouden in kleine watergangen, bijvoorbeeld door het plaatsen van stuwtjes en drempels, het verondiepen van sloten of zelfs het dempen van kleine sloten en greppels. Daardoor wordt de drainerende werking beëindigd.
De waterschappen hebben in de afgelopen periode eveneens veel water vast gehouden, onder meer door de grotere watergangen ‘kantje boord’ te stuwen.
In het Breed Bestuurlijk Grondwateroverleg met provincie, waterschappen, drinkwaterbedrijven en natuurorganisaties hebben onze bestuurders Janus Scheepers en Wim Bens vorige week deze positieve grondhouding van boeren en tuinders benadrukt. Vertegenwoordigers van de andere organisaties waren het daarmee eens en spraken hun waardering uit.
Gebieden met oud beleid
Voor graslandberegenaars in gebieden met ‘oud beregeningsbeleid’ (nog daterend uit de vorige eeuw) verandert er helaas op de korte termijn niets. In april en mei mogen ze niet beregenen. Uitzondering is de periode van de eerste 48 uur na zodebemesting. Ook in juni en juli mag er niet beregend worden, althans niet tussen 11.00 en 17.00 uur.
Dit jaar zijn er 2 pilots in voorbereiding gegaan om het hele beregeningsbeleid opnieuw tegen het licht te houden. Ook op ons verzoek, want het valt niet meer uit te leggen waarom grasland meer beperkingen moet ondervinden dan andere teelten c.q. ander gebruik.
Deze pilots gaan lopen in de regio Zundert en rondom de Peelvenen. Onze inzet daarbij is dat grondgebruikers die aantoonbaar zuinig omgaan met water en per saldo veel meer water toevoegen aan het watersysteem dan dat ze onttrekken alsnog ruimere beregeningsmogelijkheden moeten krijgen. Daarmee wordt goed werk beloond. Aanpassing in de bedrijfsvoering zoals omschakeling naar subirrigatie, druppelbevloeiing, andere teelten, droogteresistente variëteiten etc. kan daarbij ook aan de orde komen. De verwachting is dat deze pilots tenminste 2 jaar duren.