Boeren zien kansen met landschapsbeheer

afbeelding (1)

Door samen te werken kunnen boeren, overheden en bedrijven de inrichting en het beheer van het landschap in de Zuidwestelijke Delta verbeteren. Dit werd duidelijk tijdens de afsluitende regionale bijeenkomst van het Interbestuurlijk Programma (IBP) ‘Samenwerking landbouw en openbaar groen’ in het Zuid-Hollandse Zwartewaal van vorige week.


In het project ‘Samenwerking landbouw en openbaar groen’ is in drie pilotgebieden gewerkt aan het ontwikkelen en afstemmen van het beheer van akkers, akkerranden en openbaar groen. Deze pilotgebieden lagen in de Brabantse omgeving Steenbergen, meerdere locaties in Zeeland en op Voorne-Putten, Goeree-Overflakkee en het Eiland van Dordrecht in Zuid-Holland.

De opzet om in drie gebieden actief te zijn in drie provincies, sluit nauw aan bij de opzet van het IBP. Hierin werken de drie provincies samen om de Zuidwestelijke Delta toekomstbestendig te maken.

Op de Zuid-Hollandse eilanden en in het gebied rondom Steenbergen in West-Brabant stond de samenwerking tussen boeren en beheerders van openbaar groen centraal. Uit de pilots blijkt dat er vooral kansen liggen in het beheer van bufferstroken en sloten. Het gefaseerd maaien is daarbij cruciaal.

In deelgebieden zijn met diverse boeren keukentafelgesprekken geweest waarin is gekeken welke keuzes zij zouden kunnen maken om landschapselementen in te zetten. In bijna de helft van de gesprekken zagen boeren kansen om wat extra’s te doen. Hierbij zijn ze geholpen met het aanvragen van subsidies voor onder meer de aanleg van een vogelakker en heggen.

Biodiverse luzerne

In Zeeland is ervaring opgedaan met biodiverse luzerne. In Zuidwest-Nederland wordt ruim 2.500 hectare aan luzerne geteeld. Dit is een aantrekkelijk broedgewas voor de veldleeuwerik. Het wordt meerdere keren per jaar gemaaid, waardoor vogels diverse broedpogingen kunnen doen. Dit levert tegelijkertijd ook een risico op voor de nesten van de vogels.

Gekeken is hoe het beheer van de luzerne zodanig kan worden aangepast, dat dit een stimulerend effect heeft op het broedsucces van de veldleeuwerik. De voornaamste conclusie luidt dat vooral later maaien loont. Een eerste snede na 1 juni en een periode van vijftig dagen tot de tweede snede maken een groot verschil.

Kanttekening is dat uitgesteld maaien een opbrengstdaling geeft van 1,4 tot 1,5 ton per hectare en een daling van het eiwitgehalte van 1,2 procent tot 3,5 procent. Dit betekent een opbrengstderving van 488 à 525 euro per hectare.

‘Wil je financiële meerwaarde creëren voor zowel de teler als de keten, dan zijn er dus de nodige stappen te zetten op dit gebied’, aldus ZLTO-projectleider Wico Dieleman. ‘Er is een markt voor het biodiverser telen van luzerne, maar we begeven ons nog wel in het hogere segment.’

Dieleman toont zich tevreden over het project ‘Samenwerking landbouw en openbaar groen’. ‘De provincie-overschrijdende samenwerking tussen alle partijen, zoals agrariërs, gemeenten, waterschappen en natuurverenigingen, smaakt naar meer.’